Ik herken mij in Japanse vormgeving. De stylering, het minimalisme met toch monumentale zeggingskracht.
Neem nou de twee kleurrijke posters van Ikko Tanaka met een traditionele Japanse vrouw. Vertrekpunt: een wit vel, drie gelijke verticale banen waarvan de middelste optisch smaller lijkt. De witte gezichten ontstaan in de restruimte van het papier.
Er is gebouwd met grote vormen. Links met cirkeldelen. Die roepen een zekere zachtheid op. Er spreekt ingetogenheid uit voor mij, verborgenheid. Hier kan ik lang naar kijken.
Rechts met vormen gebaseerd op de driehoek. Dubbele gelijkbenige driehoek is 'n vierkant. Er ontstaat een uitstraling van scherpte, trots en zelfbewustzijn. In een geometrische voorstelling mag naast vierkant en driehoek een cirkel natuurlijk niet ontbreken. En die 'uitzondering' hier, maakt het nou net spannend.
Misschien al op de kleuterschool begonnen met die beukenhouten blokkendozen met schuifdeksel. Of later het Chinese tangramspel. Ook Bram van der Leck bracht (ca. WO I) mensfiguren al terug tot enkele basisvormen.
Gaat het allemaal om systeem, controle en het streven naar harmonie? Heeft het te maken met de beheerste Japanse cultuur? Prachtig werk, maar ik hoop dat ik me meer kan laten meenemen door toeval.