Lange roltrappen in de ruimte. Bijna eindeloos. Naar de hemel of de hel waar het Metromonster raast.
Er daalt een vrouw af. Niet scherp, maar in een flits zie ik de Heilige Theresia. Lange witte mantel, zwart gesluierd en gevouwen handen. Ik projecteer er meteen de rozen met het kruis in. Komt ze hier speciaal voor mij?
Ze staat roerloos, de trap doet het werk en brengt haar dichterbij. Blijkt ze gewoon haar mobieltje te bekijken. Als ik haar trap zou nemen, moet ik rennen maar kom niet verder. Ik pak de centrale trap omhoog, sta stil en laat me meenemen; mijn hoofd leeg. Pauze. Dan stap ik weer het leven in.
Een trap en toch weer niet. Ze lijken soms buiten werking, maar als ze je aan zien komen, gaan ze rollen. Je hoeft geen trappen te lopen. 'Rechts staan, links gáán'. Alleen de haastigen onder ons maken er werk van en passeren iedereen. En dat is een klus, op de roltrappen van de Noord‑Zuidlijn die met 47 meter nu de langste van het land zijn.
De eerste houten roltrappen voor de eerste metrorit in Parijs, werden gepresenteerd op de wereldtentoonstelling van 1900. Opvallend hoe vaak je nu in warenhuizen roltrappen naar boven ziet, maar naar beneden niet!