Op de Dam is van alles gaande, waaronder een bellenmaker met zeepsop die met twee stokken en touw gigantische bellen tevoorschijn tovert.
Ik sta erbij en kijk er naar met een grote glimlach. Kinderen rennen erachteraan, springen ernaar en tikken ze stuk. Ik probeer de bellen juist zonder kinderen te vangen met mijn camera. Grote mensen blijven bloedserieus en kijken niet op of om, terwijl er een immense bel boven hun hoofd zweeft. Dat vind ik vreemd. Zijn ze zo onverschillig voor die prachtige fluoriserende olievlekkleuren. Het licht dat in verschillende hoeken breekt in alle kleuren van de regenboog. Inclusief.
Het zou een verschijning kunnen zijn van een vrouw die zich blijft transformeren in andere wezens. En dat voor het Paleis, het balkon der koningen. Misschien kun je dwars door ze heen lopen als in een SF-film.
Het geheim zit hem in glycerine en een stoffen lus. De bellen hebben een kort leven en mogen even zweven voor ze kapot knappen, maar deze blijft in beeld.