Het is een broeierige sfeer. Ik hoor net dat door het KNMI 'Code Oranje' is afgegeven, 'n waarschuwing voor zware onweersbuien, met grote hagelstenen en zware windstoten.
Toch komen de oranje leeuwen tevoorschijn. Ze sluipen over de daken. Er heerst weer een oranjegekte in de mensenwereld. Zo heel af en toe kleuren die hun leven oranje. Voor even. Deze dieren laten zich alleen in deze tijd zien. Of beter gezegd, niet zien, want hun kleur werkt nu als schutkleur.
Ze zijn ontzettend nieuwsgierig naar die oranjevlagen en willen dat eens goed observeren. De ene keer zien ze mensen in oranje deftige kleren lopen, soms met kroontjes op hun hoofd. Ze maken oranje drankjes en gebakjes, hangen vlaggen uit met oranje wimpels.
Maar nu hangen er slingers door de straten met driehoekige vlaggetjes. Kinderen en vaders hebben oranje shirts aan met rugnummers. Het heeft met ballen te maken. Ze schoppen er tegen en rennen er achteraan. Ze kijken naar grote schermen met z'n allen, zingen en roepen steeds hetzelfde, blazen op toeters en barsten soms in gejuich uit.
Met al die herrie hebben ze het schijnbaar nou wel gehad. Na een diepe brul trekken ze zich terug in hun hol in de hoogte.