Nooit eerder opgemerkt. Heb ze met capuchon op bijna onder de voet gelopen, twee hardlopende mannetjes.
Voorschrift; je móet dit volgen. En wel díe kant op. Je moet hier hárdlopen. Geen sukkelig drafje dus; zo van ik doe mee, kijk mij eens gezond bezig zijn. En wandelen is al helemaal niet de bedoeling. We zijn gezagsgetrouw.
Klaar af! Hup Henne, rennen! Kijken wie er wint. Ik doe het lekker niet! Niks voor mij. Ben ik niet voor gebouwd. Last van m'n knieën. Ik moet nog wat boodschappen doen. Er wacht thuis een klus. Ik pers er hoogstens moeizaam nog een sprintje uit als ik echt een trein moet halen.
Intussen passeren er joggers. Ze houden vol. Verende jonge meisjes in sexy kleding met stappentellers om de pols, oudere tanige mannen in een atletiek broekje en hemd en toch in weer en wind. Andere types lijken nauwelijks nog los van de grond te komen en hijgen je voorbij.
Ach gut, moet je dat nou zien strompelen. Dan denk ik stiekem: "Ik zou toch ook eens wat … ." Maar doen? Ho maar.