Er hangen briefjes in de buurt. Aan een boom en een lantaarnpaal. “Waar is Witje?” staat er met stift, in een kinderhandschrift van ene Linde. Er staat ook een fotootje bij van een wit konijntje en een telefoonnummer.
Ik voel me verplicht mee uit te kijken naar haar konijn. Ik weet wat het is om een konijntje te krijgen. En dan ook nog ‘ns spierwit met rode oogjes. Je leert over een albino. Je mag er op school zelfs een spreekbeurt over houden.
Hij moet een hok met een deurtje en stro erin. En met een ren, waar hij buiten kan zijn. Hok verschonen, eten en drinken geven. Je kan er soms uren naar zitten kijken, hoe hij probeert holen in de grond te graven.
En dan mag zo’n beestje ook nog naar binnen af en toe, als hij tam genoeg is. Je kunt hem lokken met knabbeltjes, lekker vasthouden en aaien en je vriendinnetjes hem laten aaien.
En dan is ie weg !
Als ik zaterdagochtend m’n fiets pak en op pad wil, zie ik iets wits bij de vuilcontainer. Zou het … ?