Lekker in de zon, sta ik op de pont te wachten bij het grote boothotel. Starend in het water dwalen m’n gedachten af.
Gek, hoe je dan ineens het water weer echt ziet, een beeld waarbij het ‘Botel’ door een versnipperaar lijkt gehaald, en rode en witte sliertjes op het water drijven. Een zuchtje wind brengt een rimpeling in het water, waardoor je rood-witte banen krijgt. Golven kunnen de boot maar aan één kant weerspiegelen.
Van dichterbij wordt het een andere wereld. Poëtisch bijna. Het zachte wiegende water draagt witte en rode vloeiende vormen. Je wilt het water om je heen voelen. Er komen woorden in me op als: troost, verdwijnen, koestering.
Water weerspiegelt altijd wat er aan zijn oevers staat. Soms heel exact, maar op z’n kop. Die realiteit wordt door beweging een nieuw, onderbroken beeld. De wind abstraheert tot schilderachtige kleurtoetsen. Al lijkt het me voor een kunstschilder moeilijk die gefragmenteerde spiegeling weer te geven.