Wandelen in Noord betekent ook vuilnishopen tegenkomen. Het is onderhand vast straatmeubilair te noemen.
Nou ja, vast. Wel meubilair op straat. Vaak pompeuze leren bankstellen, Ikeakastjes, doorgezakte eettafel stoelen van een onbepaalde stijl en een hoop andere zooi. Zo heel af en toe staat er een mooi stuk tussen. Dat staat er dan niet lang, dus moet je er snel bij zijn. Vóór de oud ijzer-handelaren. Die pakken het ruw aan en hebben niks met mooi.
Dit kaptafeltje stond er vief bij op z'n ranke pootjes, klaar om meegenomen te worden. Was nog bijna helemaal intact, zelfs de afdek glasplaat. Alleen de spiegel ontbrak; die zag ik zo wel voor me. Opvallend was de sierlijkheid, die niet kitscherig werd. Blijkt een Ikea exemplaar, met een vleugje 'Biedermeier'.
In de sixties had ik 'n tapse spiegel met twee klapspiegels opzij en een oranje laatje. Maar geen pootjes. Wel een krukje met een hoogpolige zitting in fluoriserend groen, op drie zwart metalen pootjes.
Als je een echte kaptafel had, dan was je een vrouw. Met haar eigen domein. Ik zie er al een mooie meid aan zitten die zichzelf in de spiegel bekijkt met haar nieuwe panter mondkapje. En vervolgens alle laatjes opentrekt om haar ogen meer te laten spreken.