In Noord zijn heel wat industriewijken uit golfplaat opgetrokken. Als het maar werkt. Schoonheid telt daar niet.
Eén pand met gekantelde vormen wilde zich blijkbaar toch profileren. Ik dacht meteen aan ribkarton: een kant ribbels, een kant vlak. Misschien kwam dat door die kleur. Het mooie van dat karton ontdek je als je het dwars op de ribbels licht insnijdt. Dan kun je het omklappen. Het slappe materiaal dat je net nog op kon rollen, is ineens strak en stug, krijgt vorm. De ribbels zijn de ribben van z'n eigen skelet.
Bij golven denk ik aan natuur, beweging, niet aan ‘n systeem. Maar bij golfplaten gaat het juist om de regelmaat van het golvend profiel, die de plaat sterk en licht maakt. En als de zon schijnt, lijkt de verlopende schaduw beweging in de lijnen te brengen.
Ik was twaalf toen we gingen kamperen in Luxemburg. Op de camping ontmoetten we een vlot gezin met negen kinderen. Zat vast wel een vriendinnetje bij. Ze pasten met z'n allen en hun kampeerspullen in en op hun oude grijze Citroënbus, zo'n mooie geribbelde. Dat waren nog eens auto's, zonder kapsones en functioneel. Zij waren samengesteld uit geribte platen. Daar viel een krasje of deuk minder op dan bij zijn gestroomlijnde broertje: de klasse Citroën DS, ofwel het 'strijkijzer'.
Intussen is de lucht dreigend donker geworden. Wat als er een stortbui losbarst? Ik zie het kartonnen gebouw al in slow motion in elkaar zakken …