Ik pak bus 20 terug naar Amsterdam. Er stapt een jongen in, die op een klapstoeltje gaat zitten. Mijn oog valt op zijn Nike sneaker.
Wat een wonderlijk ontwerp. De voorvoet lijkt me nog een vertrouwde sportschoen. Maar daarmee houdt het dan ook op. Het hielstuk heeft totaal geen verband met dat voorste deel, een andere kleur en ‘n hele andere vormentaal. Lijkt eerder op een stukje botsauto met zo’n rubberen bumper. Die twee hebben een ongelukkig huwelijk.
Een rekbare zwarte binnenschoen moet de delen dan maar verbinden. Zoals een vleeskleurige tussenstof nodig is bij een diep decolleté van een bruidsjurk, om de boel bij elkaar te houden in het te gewaagde ontwerp.
Ik weet dat er in de culinaire wereld al een hele tijd fusion-recepten zijn, waarin elementen uit verschillende eetculturen samengevoegd worden tot een nieuw geslaagd recept. Ook in de mode kent fusion eindeloze mogelijkheden. De sneaker is al lang niet meer een witte sportschoen, maar bijvoorbeeld vermengd met chique. Glitter, glans, goud of prints. De zolen worden hoger, je ziet futuristische schuine lijnen. De merknamen gaan soms zelfs ten onder in de kleur- en vormexplosies.
Gaat het om aandacht trekken of de expressie van je eigen stijl? Voor mij moet een extreem ontwerp wel één logische creatieve samensmelting zijn. De relatie tussen deze twee schoendelen loopt stuk!