Op m'n 16e ging ik met mooi lang haar naar boven en kwam ik met een kort koppie weer beneden. Toen is het zaadje geplant en het knipgevoel ontstaan. Vanaf dat moment heeft geen kapper mij meer gezien.
Knipdrift ontstond. Ik wilde kortwieken, snoeien: heggen en haar. 'n Klein schaartje met grote impact. Knippen lost frustratie op. Geeft een fris gevoel van ik ben er weer. Moed.
Altijd bij de hand, m'n schaar. Nooit geslepen, blijvend scherp, blijvend grip. Vrienden en familie wilden wel onder het mes. Ik bedacht model en uitstraling. Dat viel niet altijd in goede aarde, maar ik kreeg toch enkele vaste klanten. Mijn mannen sowieso.
Ook al mijn kleuren haar passeerden mijn schaar. Inmiddels wit geworden. Een ander haargevoel, meer en meer dor gras. Minder haar. Kort houden lijkt me 't beste. Lekker veel te knippen dus.
Het schijnt dat na je dood je haar blijft groeien. Dus m'n schaar gaat mee.