In mijn huis stikt het van de stekkers. En er zijn te weinig stopcontacten, dus ook te veel snoeren. Aan dit onderwerp kleeft mijn irritatie.
En dan kom je zomaar een reuzenstekker tegen. Zo'n simpel gebruiksvoorwerp zo groot zien in de openbare ruimte, geeft het ineens de status van een monument, een kunstwerk. Dan sta je meer stil bij de vorm en de functie ervan. Je voelt de onmisbaarheid van zo'n alledaags voorwerp in je huis en in de bouw en industrie. Ik denk voor het gemak die container even weg, waardoor zo'n zwevende stekker nog veel ruimtelijker en verrassender gaat werken.
Natuurlijk denk ik dan meteen aan Claes Oldenburg en zijn Nederlandse vrouw Coosje van Bruggen, met hun sterk uitvergrote gebruiksvoorwerpen als de troffel, een wasknijper, 'n honkbalknuppel. En natuurlijk de rondvliegende kegels met de kegelbal half in de grond, die ik altijd vlakbij het station in Eindhoven zie. Allemaal objecten waar een actie aan verbonden is. Een voorwerp dat iedereen kent uit z'n context halen en uitvergroten, herhalen of in een onverwacht materiaal uitvoeren, werkt vervreemdend. Het uitgangspunt van de Pop-art in de jaren zestig.
Die stekker zag ik bij de centrale aanlegplek voor riviercruise-schepen aan het IJ. Om ze tijdens hun verblijf hier aan te moedigen de energie voor hun dieselgeneratoren te vervangen door groene stroom. Ze gebruiken bij deze actie een 'drijvende batterij'. Zou Claes zich vast in kunnen vinden.