Ik liep door de Korte Dijkstraat richting Oudeschans onverwacht Van Gogh tegen het lijf. Hij keek me indringend aan. Daar kon je niet omheen. Alsof hij lampjes in zijn ogen had, alleen voor mij.
Nu had ik net die dikke pil gelezen over Jo Bonger, de vrouw van zijn broer Theo. Via haar werd ik weer het leven van Vincent in getrokken.
En ik had pas nog bij De Slegte de cassette gekocht van zes boeken met alle brieven van en aan Vincent, vol illustraties in kleur. Ik wil daar af en toe stukken in lezen en zo in zijn hoofd kruipen, maar heb dat nog niet gedaan.
Dichter bij de -P- betaalpaal zag ik dat het twee restanten van stickers waren. Kon iemand misschien zijn intense blik niet verdragen en plakte die zijn ogen af? Dan bereikte hij onbedoeld het tegenovergestelde.
Alsof het zo moest zijn stonden daar op dat moment een echtpaar en hun twee ‘blinde’ zoontjes met gekleurde kartonnen muntjes in hun ogen geklemd. Net bij NEMO geweest, hoorde ik. Spijt dat ik ze niet gefotografeerd heb.
Ik heb enkele van de boeken doorgebladerd om dit zelfportret te vinden. Nog niet gelukt. Wel al veel werk van hem gezien dat ik nog niet kende. Soms echt prachtig. Het begin is gemaakt.