Op het plein voor het Stedelijk in de immense sculptuur van Serra.
Tussen de zware, stalen platen lag op straat een bedje van karton. Hier heeft een dakloze geslapen, denk je automatisch. Het werkte meteen op m’n gevoel. Dat grootschalige werk waar drie platen van zeventien ton elkaar voor eeuwig in evenwicht houden. En dat nietige, tijdelijke slaapplekje van karton dat vannacht iemand beschermde tegen optrekkende kou uit de grond.
Ik ging in het hart van het drie meter hoge kunstwerk staan. Je voelt je daar verrassend beschut, rustig en deemoedig bijna. Licht- en schaduwwerking geven het zware monument een lichte beweging en transparantie mee. Een soort open kamer, met in de hoogte een driehoekje hemel. Voelde iets van kerk. Ik snap die dakloze wel. Hij begreep dat voorbijgangers hem hier met rust zouden laten. En dat rommel hier niet thuishoorde.
Maar misschien was het wel een slapen-in-kunst project van een kunstenaar, die kunst ‘kraakt’ en er een vervolg op maakt. Door er hier heel suggestief dit sobere bedje in te leggen. Hoe dan ook, bij mij werkte het.