Hij lijkt tot in eeuwigheid verder te zwemmen, op de plaats rust.
Dit gupje neemt me mee naar ons tropisch aquarium van vroeger. Mijn vader was daar vaak mee bezig. Voeren met tubifex (wormpjes), de jonkies beschermen in een drijvend kraamkamertje. Het blokje van de regelmatig weigerende zuurstofpomp. De alg wissen van het glas. Of het met een slang water aanzuigen om zo de bodem schoon te maken. Een stofzuigervis met zuignap hielp mijn vader hierbij. Ik was in de ban van al die visjes: de enige sierlijke black molly, de twee chique maanvissen, zebravisjes, zwaarddragers, neontetra's die licht gaven.
Het aquarium stond in een wat dooie hoek. Ik kon ernaar blijven kijken. Er zat daar rietbehang op de muur. Ik had natuurlijk liever spannende rotsen als achtergrond gezien.
De alg was niet te stuiten, de drijvende waterplanten bleven rotten. De felle sumatranen jaagden de rustige maanvissen op en pikten in hun vinnen. Ik hoorde dat je die twee soorten niet bij elkaar mag zetten. Wist m’n vader veel, hij vond ze mooi.
Eigenlijk waren de gupjes die wij hadden wat doorsnee en het waren er intussen heel veel. Ze bleven zich maar vermenigvuldigen. Mijn guppie is dan wel alleen, maar hij staat voor veel.