Voor ik ging slapen, keek ik even naar buiten. Bij de overvolle fietsrekken sprongen er min of meer overdwars, twee cirkels uit. Twee lichtcirkels in het donker.
De lantaarpaal voor mijn deur deed het voorwerk, de lichte banden en mijn smartphone de rest. Twee witte wielen in ‘t gelid. Mijn hoofd maakte daar als vanzelf één witte fiets van. Toen ik ’s morgens opstond, liep ik weer naar het raam. Geen wiel was weggereden. Ze stonden er nog steeds opvallend samen bij. Ook maar even een fotootje bij daglicht, dacht ik.
En juist op dat moment kwam er door de poort links, een vrouw op een witte fiets mijn foto in rijden. Vier witte wielen. Mijn hart maakte een sprongetje, mijn telefoon z’n fototoontje. Hebbes! Mijn ochtend was weer goed. Nog even inzoomen maar.