Ik sta uit het raam te kijken en ontdek iets nieuws. Op de boomstam rechts 'n enorme elfenbank, maar dan in vurig oranje. Een monumentaal exemplaar. Mooi.
Wat doet-ie hier en nu? Het is nog geen herfst en er is hier geen bos. Bij stadse bomen spelen zich dus ook herfstige taferelen af, denk ik als stedeling.
Al jaren valt me op dat deze hemelboom er niet goed aan toe is, de uitdunning van bladeren en stukken schors die loslaten. En als je pantser niet meer intact is, valt de vijand aan. Schimmelsporen weten binnen te dringen en nestelen zich in de kern. En dan, op ‘n onverwacht moment, ontwikkelt zich een zwavelzwam op de gewonde boom. Het teken dat de boom stervende is. Akelig. Maar de zwam is onschuldig; hij is een opruimer. Dat is de natuur.
Een boomchirurg stijgt op en verwijdert zijn al dode takken, zodat er geen gevaar ontstaat en het nog even gaat over leven.